-
1 verbeteren
1 [beter maken] improve♦voorbeelden:1 zijn Engels verbeteren • improve/brush up one's Englishde levensstandaard verbeteren • improve/raise the standard of livingzich verbeteren • improve oneself; 〈 met betrekking tot positie〉 better oneself; 〈 zedelijk〉 mend one's ways, turn over a new leaf♦voorbeelden:
Перевод: с нидерландского на английский
с английского на нидерландский- С английского на:
- Нидерландский
- С нидерландского на:
- Английский